e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwomslag, manchet manchet: manšɛt (Weert) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwschort mouwenscholk: mouweschölk (Weert), mouwscholk: mowschulluk (Weert) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mök (Weert, ... ) mug || steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik mout: mot (Weert, ... ), murg: merg (Weert), week: weik (Weert) Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muilband band: ba.nt (Weert  [(meervoud: bęntj)]  ), bandring: bantreŋk (Weert), kluppelband: kløpǝlba.nt (Weert) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] || IJzeren band rondom de borst en de las. Zie ook afb. 36. [N O, 1k] II-11, II-3
muilkorf muilkorf: mulkorf (Weert), mulkø̜rǝf (Weert) Gevlochten korfje dat (jonge) dieren voorgebonden krijgen om te beletten dat zij van een bepaald soort voer eten, dat zij niet mogen hebben. [N 40, 105] II-12
muilpeer muilpeer: moelpêr (Weert), peer: paer (Weert) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje muil: muilen (Weert), slipper: slippers (Weert), slof: sloffen (Weert) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis muis: moês (Weert), mōēs (Weert, ... ), müss (mv.) (Weert), muisje: muuske (dim.) (Weert) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): mŭus (Weert) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2