29070 |
mouwomslag, manchet |
manchet:
manšɛt (L289p Weert)
|
Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW]
II-7
|
18325 |
mouwschort |
mouwenscholk:
mouweschölk (L289p Weert),
mouwscholk:
mowschulluk (L289p Weert)
|
schort met mouwen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24356 |
mug |
mug:
mök (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert)
|
mug || steekmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20598 |
muik |
mout:
mot (L289p Weert, ...
L289p Weert),
murg:
merg (L289p Weert),
week:
weik (L289p Weert)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] || mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26147 |
muilband |
band:
ba.nt (L289p Weert
[(meervoud: bęntj)]
),
bandring:
bantreŋk (L289p Weert),
kluppelband:
kløpǝlba.nt (L289p Weert)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] || IJzeren band rondom de borst en de las. Zie ook afb. 36. [N O, 1k]
II-11, II-3
|
32549 |
muilkorf |
muilkorf:
mulkorf (L289p Weert),
mulkø̜rǝf (L289p Weert)
|
Gevlochten korfje dat (jonge) dieren voorgebonden krijgen om te beletten dat zij van een bepaald soort voer eten, dat zij niet mogen hebben. [N 40, 105]
II-12
|
17872 |
muilpeer |
muilpeer:
moelpêr (L289p Weert),
peer:
paer (L289p Weert)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
muil:
muilen (L289p Weert),
slipper:
slippers (L289p Weert),
slof:
sloffen (L289p Weert)
|
Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
moês (L289p Weert),
mōēs (L289p Weert, ...
L289p Weert),
müss (mv.) (L289p Weert),
muisje:
muuske (dim.) (L289p Weert)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
mŭus (L289p Weert)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|