33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
slag:
slāx (L289p Weert)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbord:
vǝrbø̜rtj (L289p Weert),
verschroeid:
vǝrsxrȳtj (L289p Weert)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
achterhouden:
wördj achtergeloaje (L289p Weert),
intrekken:
is ingetraoje (L289p Weert),
vast worden:
wördj vast (L289p Weert)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18801 |
niet helder van geest |
half gewoekst?:
mar.: uit du. wachsen?
hallef gewoeksj (L289p Weert),
halfgaar:
hallef gaar (L289p Weert),
niet heel fris:
neet hieel fris (L289p Weert)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26280 |
niet in elkaar grijpen |
diep werken:
dēp węrǝkǝ (L289p Weert)
|
Gezegd van kammen en staven, respectievelijk raderen die niet goed in elkaar grijpen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛin elkaar grijpenɛ.' [Jan 114; Coe 88; Grof 111]
II-3
|
22131 |
niet meer aankomen na de wedstrijd |
achterblijven:
achterblieeve (L289p Weert)
|
niet meer aankomen na de wedstrijd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20167 |
niet zindelijk |
in de boks doen:
deut enne boks in bed (L289p Weert),
nog niet droog:
is nog neet druug (L289p Weert)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
niksnut:
niksnöt (L289p Weert),
nikswaard:
nikswaerd (L289p Weert),
nikswaert (L289p Weert)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || nietsnut, iemand die voor niets deugt
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
donkere maan:
donkele moan (L289p Weert),
dônkel moan (L289p Weert),
nieuw licht:
nów leecht (L289p Weert),
nieuwe maan:
now moan (L289p Weert),
nów maon (L289p Weert)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)] || nieuwe maan || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nowjaor (L289p Weert),
nowjoar (L289p Weert, ...
L289p Weert),
nieuwjaarsdag:
nowjoarsdaag (L289p Weert)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)] || Het gebruik om het dienstpersoneel geschenken mee te geven voor de ouders met oudjaar. [N 88 (1982)]
III-3-2
|