e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oudejaarsavond oudjaarsavond: aodjaorsaovendj (Weert, ... ), aodjaorsaoventj (Weert, ... ), aodjaorsaovundj (Weert), aojaorsaovundj (Weert), aotjaorsaoventj (Weert, ... ), oudjaorsaoventj (Weert), òwtjaoraovendj (Weert) De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] || Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
oudejaarsdag oudjaar: aodjaor (Weert), aotjaor (Weert), oadjoar (Weert), oudjaarsdag: aodjaorsdaag (Weert, ... ), aotjaorsdaa.g (Weert), aotjaorsdaag (Weert), òwtjaorsdaag (Weert) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || 31 december, H. Silvester. [N 96C (1989)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouden van dagen oude mensen: (de) oaj minse (Weert) ouden van dagen [N 102 (1998)] III-3-1
ouders ouders: aojers (Weert), oajers (Weert, ... ), ôjjers (Weert) ouders || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
oudhollandse pan handpan: hantpan (Weert), oudhollandse pan: ǭjhǫlǝntsǝ pan (Weert) Holle dakpan zonder zijsluitingen. De woorddelen ɛpop-ɛ en ɛwijpje-ɛ in de woordtypes poppan (K 278, L 316a) en wijpjespan (L 414) verwijzen ernaar dat bij dit soort pannen de kieren doorgaans werden gedicht met behulp van bosjes stro, de zgn. ɛpoppenɛ.' [N 32, 44c] II-8
ovenkelder onderoven: ǫŋǝrǭvǝ (Weert) De bergruimte onder de oven, soms benut om brandstof en/of as in op te bergen, maar ook vaak, vanwege de gunstige vocht- en warmtegesteldheid, om er aardappelen op te slaan. De benamingen wijken in dat laatste geval doorgaans niet af van die van de aardappelkelder die men in de schuur vindt en die zijn behandeld in het lemma "schuurkelder, aardappelkelder" (3.3.5). Krikken is gloeiende as; amer is houtskool, en schansen zijn takkenbossen. Vergelijk ook het lemma √∂nderoven", in Deel II, aflevering 1, blz. 73. [N 5A, 25c; N 5, 136; OB 2, 2f; monogr. add. uit N 29, 5 en 11d] I-6
ovenpaal inschieter: ensxētǝr (Weert) De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.] II-1
overall overall: overall (Weert), uǝvǝral (Weert), overall (eng.): oeveral (Weert), overall (Weert), BNO: oôveral.  oeëveral (Weert) overal || overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] || Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] II-9, III-1-3
overdragen over (de/haar) tijd: ōvǝr tīt (Weert) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overgordijn gordijn: gərdīn (Weert), overgordijn: uəvərgərdīn (Weert) gordijn || overgordijn III-2-1