e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
passement sierlint: sērlenjtj (Weert) Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
passen goed zitten: zitj good (Weert), passen: passe (Weert, ... ), pasǝ (Weert), pesj (Weert) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Hoe zegt U: het kledingstuk zal goed zitten [N 62 (1973)] || nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] || passen II-7, III-1-3
passiebloem (passiflora coerulea) bloedbloem: bloótbloom (Weert) passiebloem III-2-1
passiezondag passiezondag: passiezondeg (Weert), passiezoondig (Weert) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
pastinaak pastenaken: ± WLD  pastenaek (Weert) De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pestoer (Weert), pəstu.ər (Weert) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] III-3-3
pastoorsstuk proef: prōf (Weert) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1
pastorie pastorie: pastori-j (Weert) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
paswiggen pashouten: pashǫwtǝ (Weert), schuifwiggen: sxø̜jfwegǝ (Weert) Stukken hout waarmee het pasblok vastgezet kan worden. Zie ook afb. 85. [N O, 23i; N O, 23h] II-3
patates frites friet: Verklw. frietje  friet (Weert) patates frites III-2-3