e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pinksterbloem lievevrouwebeertje: leevevrouwebieërke (Weert), lēvǝvrǫu̯ǝbīǝrkǝ (Weert  [(beertje is "besje")]  ), lievevrouwebloempje: lēf˲vrǫu̯ǝblø̄mkǝ (Weert), pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Weert), -  pinksterbloom (Weert), pinksterbloome (Weert), veldkers: vęltjkęrs (Weert), -  veltjkörs (Weert) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
pinksterbruid pinksterbloem: pinksterbloom (Weert) De met bloemen en sieraden getooide pinksterbruid die met Pinksteren wordt gekozen en die dan rondgedragen wordt, waarbij wordt gezongen en geld wordt ingezameld [pinksterbloem, pinksterbruid]. [N 88 (1982)] III-3-2
pinksteren pinksteren: peenkstere (Weert), pinkstere (Weert) Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pioen kerkroos: kêrkroeës (Weert, ... ), -  ke:rkroe:s (Weert, ... ), kerkroas (Weert), kerkroos (Weert), kêrkroeëze (Weert, ... ), mv. Uitgezeefd uit klaproos.  kerkro-eze (Weert, ... ), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  kerkroos (Weert) [DC 13 (1945)] [DC 17 (1949)]Pioen (Paeonia officinalis L.) [DC 13 (1945)], [DC 17 (1949)] I-7, III-2-1
pissebed pissebed: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  pissebēd (Weert), stekelvarken: WLD  stekelverreke (Weert), stekelvarkentje: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  stekelverrekske (Weert), varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  verrĕkĕ (Weert), WLD  verreke (Weert), wild varken: wîltj vêrreke (Weert), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wildj verreke (Weert), WLD  wíldj verreke (Weert) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht keets: kits (Weert), kern: kêr (Weert), steen: ± WLD  stein (Weert) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] I-7
pit, kern van fruit keets: kits (Weert, ... ), kern: kaer (Weert), kɛr (Weert) [RND 08] [ZND 01 (1922)] [ZND 27 (1938)]pit ve appel enz I-7
plaats maken opschuiven: opschuuve (Weert), plaats maken: plaats maake (Weert) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaats waar men het slachtvee treft om het te verdoven ster: stɛr (Weert) Verdooft men het dier met het schietmasker, dan moet de pin de kop binnendringen op het snijpunt van de lijnen linkerhoorn-rechteroog en rechterhoorn-linkeroog. Verdooft men het dier met een hamer of iets dergelijks, dan slaat men het doorgaans de schedel is. [N 28, 7; monogr.] II-1
plaats waar men het varken of rund steekt om het te doden slagader: slagader (Weert) In vragenlijst 28 is afzonderlijk gevraagd naar de plaats waar men het varken resp. het rund steekt om te doden. Aangezien er een grote overeenkomst bestond in woordtypen tussen beide vragen, zijn deze twee vragen tot één lemma versmolten. [N 28, 13a; N 28, 13b; monogr.] II-1