23930 |
profeet |
profeet:
perfieet (L289p Weert),
profieet (L289p Weert)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30124 |
profielbalken |
gewelfbalkjes:
gǝwø̜lfs˱bɛlǝkskǝs (L289p Weert),
poutrelles:
pǝtrɛls (L289p Weert)
|
IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.]
II-9
|
30065 |
profielen |
profielen:
profilǝ (L289p Weert)
|
Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.]
II-9
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffetiere (L289p Weert)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
opscheppen:
opschöppe (L289p Weert),
prijken:
prieeke (L289p Weert),
pronken:
pronke (L289p Weert)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
veer:
vèr (L289p Weert),
véér (L289p Weert)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
aanstoten:
aanstoeete (L289p Weert),
klinken:
kléénke (L289p Weert)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
prop:
prop (L289p Weert)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
28551 |
propolis |
hars:
hars (L289p Weert)
|
Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.]
II-6
|
22310 |
proppenschieter |
klapbuis:
Sub kraakepiêp. [Met afbeelding].
klapbuis (L289p Weert),
knalbuis:
knalbuis (L289p Weert),
kraakbuis:
kraakbuis (L289p Weert),
krakebuis:
krakebuis (L289p Weert),
krakebèùjs (L289p Weert),
/
kraakebuis (L289p Weert),
Sub kraakepiêp. [Met afbeelding].
kraakebuis (L289p Weert),
krakepijp:
/
kraakepiêp (L289p Weert),
[Met afbeelding]. Ook: kraakebuis/klapbuis.
kraakepiêp (L289p Weert),
proppenschieter:
proppeschee.ter (L289p Weert),
proppescheeter (L289p Weert, ...
L289p Weert),
schietbuis:
schêêtbèùjs (L289p Weert)
|
/ [SND (2006)] || Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || proppenschieter [SND (2006)] || Proppenschieter.
III-3-2
|