22338 |
ravotten |
fongsten:
[sub Aanvullingen].
fóngste (L289p Weert),
ravotsen:
ravotse (L289p Weert),
revotse (L289p Weert),
wuilessen:
Ook: wuistere.
wuilese (L289p Weert),
wuisteren:
Sub wuilese.
wuistere (L289p Weert)
|
Ravotten, stoeien. || Ravotten. || Stoeien, rommelen. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19153 |
razen en gevaarlijk |
sakkeren:
sakkere (L289p Weert)
|
razen
III-1-4
|
18868 |
razen en tieren |
razen:
roaze (L289p Weert),
tekeergaan:
te kier goan (L289p Weert)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
door het dolle:
doer ⁄t dölle (L289p Weert),
razend:
roazendj (L289p Weert)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22000 |
recht uit de richting van de losplaats aankomen |
uit de goede hoek:
oet de goojen hook (L289p Weert)
|
Hoe zegt men: het aankomen van de duif: recht uit de richting van de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stoëte (L289p Weert),
stuiken:
stoeeke (L289p Weert),
stoeke (L289p Weert)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25933 |
rechte stand |
overeind:
uǝvǝrent (L289p Weert
[(korte duur of bevestiging tegen storm)]
),
ruststand:
ruststand (L289p Weert)
|
De stand van de roeden als een recht kruis. Zie ook afb. 2. In l 164, l 211 en l 316 was de molen in zoɛn geval na gedane arbeid in rust. Bovendien kon men er in l 316 aan zien dat de molenaar thuis was: dǝ mø̜ldǝr is tus. In het lemma is tussen ronde haken achter de plaatscode opgenomen, welke betekenis de ɛrechte standɛ in de betreffende plaats had.' [N O, 8b]
II-3
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
latten:
latte (L289p Weert, ...
L289p Weert),
rechte benen:
rechte bein (L289p Weert),
stelten:
stelte (L289p Weert),
stokken:
stekke (L289p Weert)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34093 |
rechterachterkwartier |
kwartaal:
kwartāl (L289p Weert)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
33764 |
rechterkant van het paard |
buitenhand:
butǝhant (L289p Weert)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|