e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtop recht: recht (Weert) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtopstaande wissen staafhout: stāfhǫwt (Weert), staven: stē̜f (Weert  [(enkelvoud: stāf)]  ), stikselen: steksǝlǝ (Weert) De wissen die het geraamte van het opstaande gedeelte van de mand vormen. [N 40, 50; monogr.] II-12
rechtopzetten van opstaande wissen opbuigen: ǫp˱bø̜jgǝ (Weert) Het rechtop zetten van de ingestoken en omgebogen wissen. Zie ook afb. 275. [N 40, 55] II-12
rechtse boor rechtse boor: rɛxsǝ bū.r (Weert) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het rechtsom gedraaid wordt. [N 33, 158b] II-11
rechtstaande oren ezelsoren: ieëzels oeëre (Weert) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvierdig (Weert), rechtvieërdig (Weert) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig III-1-4
rector rector (lat.): rector (Weert) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
redcel redcel: redcel (Weert) Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50] II-6
redingote? redingote (fr.): geklede overjas  riddingot (Weert) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
reeks, rij reeks: rieeks (Weert), rij: ri-j (Weert), rij (Weert), rèj (Weert), rits: rits (Weert) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)], [ZND 19A (1936)] III-4-4