27920 |
spaanders |
spaanders:
spǭndǝrs (L289p Weert)
|
De kleine stukjes hout die losraken tijdens het werken met de beitel. [N 53, 51; monogr.]
II-12
|
28418 |
spaarkast |
spaarkast:
spaarkast (L289p Weert)
|
Soort bijenkast. Volgens informanten is de spaarkast enkelwandig (L 265), een kast met bovenbehandeling (L 333) en zonder binnenbak (L 289). Doordat men de kast enkelwandig maakt, bespaart men hout. [N 63, 9]
II-6
|
21896 |
spaarpot |
spaarpot:
spaarpot (L289p Weert)
|
de pot waarin geld wordt gespaard [spaarpot, spaarspot, ponk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32750 |
spade, spitschop |
schup:
sxø̜p (L289p Weert),
steekschup:
stę̄k[schup] (L289p Weert)
|
Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.]
I-1
|
29126 |
spaken van het drijfwiel |
speken:
spęjkǝ (L289p Weert)
|
[N 34, B8; N 34, B9]
II-7
|
25273 |
span, maat tussen duim en pink |
hand lang:
⁄n hand lengk (L289p Weert)
|
de maat die een lengte aangeeft van 20 cm [span] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26507 |
spankoord |
keurtouw:
kȳrtǫw (L289p Weert)
|
Het koordje waarmee men het schoen kan verstellen. [N O, 19n; Jan 158; Coe 139; Grof 161; N O, 36j add.]
II-3
|
31765 |
spanlat van de spanzaag |
kluppeltje:
klø̜pǝlkǝ (L289p Weert),
spanlat:
spanlat (L289p Weert),
spanstek:
spanstɛk (L289p Weert)
|
Latje waarmee het spantouw aangedraaid wordt om de zaag op te spannen. Om te voorkomen dat het touw ontspant, zet men het latje vast achter de spanregel. Zie ook afb. 18. [N 53, 8b; N I, 1b; monogr.]
II-12
|
22757 |
spanne |
spanne:
Als bij t knikkeren de knikkers korter dan een span van elkaar liggen, wordt dat als raak beschouwd: "knup en span!". Span dao: kijk daar!
span (L289p Weert)
|
Span, ruimte tussen uitgestoken toppen van duim en pink.
III-3-2
|
17830 |
spannen |
spannen:
spanne (L289p Weert)
|
spannen [SGV (1914)]
III-1-2
|