26099 |
binnensluiting |
binnenjuk:
benǝjø̜k (L289p Weert)
|
De horizontale balken rond de molenromp waarop de zwichtstelling rust. [N O, 57c]
II-3
|
21820 |
binnensmonds praten |
pruilen:
pruule (L289p Weert),
pruttelen:
Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.
pruttele (L289p Weert)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
links:
li‧nks (L289p Weert),
verkeerd om:
verkierdj um (L289p Weert)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
31150 |
binnenstebuitennaaien |
blindnaaien:
blenjtjnɛjǝ (L289p Weert)
|
Zo naaien dat de naden, als men het leer keert, aan de binnenkant komen te liggen. [N 36, 45]
II-10
|
26057 |
binnentrap |
binnentrapje:
benǝtrɛpkǝ (L289p Weert)
|
De trap die de verdiepingen in de molen verbindt. [N O, 49c; Sche 17]
II-3
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetes (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
26152 |
binnenzoom |
binnenlat:
benǝlat (L289p Weert)
|
Een van de middelste, aan de achterkant van het hekken bevestigde zoomlatten. Zie ook afb. 38. [N O, 2e]
II-3
|
22689 |
bioscoop |
bioscoop:
biescoop (L289p Weert),
cinema: België.
bioͅskoup (L289p Weert),
cinema:
cinema (L289p Weert)
|
Film - cinema - bioscoop: naar de film gaan. || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
busdom (L289p Weert)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
bisschop (L289p Weert)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|