26122 |
staartklamp |
staartklamp:
stɛrtklamp (L289p Weert),
steun:
stø̄ǝn (L289p Weert)
|
De klamp aan de onderzijde van de staartbalk van de Hollandse molen. Met behulp van de staartklamp wordt de staartbalk vastgezet. [N O, 52g]
II-3
|
34087 |
staartkwast |
poes:
pūǝs (L289p Weert)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
26065 |
staartluiken |
staartschildjes:
stɛrtsxeltjǝs (L289p Weert),
waterdeuren:
wātǝrdȳǝrǝ (L289p Weert)
|
De luiken aan de kant van de molenkap die tegenovergesteld is aan de wieken. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛwindluiken, waterdeurenɛ. In l 318, l 321 en l 330 kent men deze luiken niet; volgens de invullers uit de twee eerstgenoemde plaatsen zijn er geen staartluiken in de kap van een standaardmolen.' [N O, 31b]
II-3
|
24250 |
staartmees |
langstaart:
langstèrt (L289p Weert),
staartmees:
stèrtmees (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22008 |
staartprijs |
staartprijs:
stertpriees (L289p Weert)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22115 |
staartwind |
staartwind:
met stertwindj (L289p Weert)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (L289p Weert)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23591 |
staf van de suisse |
hellebaard:
hellebaard (L289p Weert),
staf:
staaf (L289p Weert),
stek:
stek (L289p Weert)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L289p Weert)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|