e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staartklamp staartklamp: stɛrtklamp (Weert), steun: stø̄ǝn (Weert) De klamp aan de onderzijde van de staartbalk van de Hollandse molen. Met behulp van de staartklamp wordt de staartbalk vastgezet. [N O, 52g] II-3
staartkwast poes: pūǝs (Weert) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartluiken staartschildjes: stɛrtsxeltjǝs (Weert), waterdeuren: wātǝrdȳǝrǝ (Weert) De luiken aan de kant van de molenkap die tegenovergesteld is aan de wieken. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛwindluiken, waterdeurenɛ. In l 318, l 321 en l 330 kent men deze luiken niet; volgens de invullers uit de twee eerstgenoemde plaatsen zijn er geen staartluiken in de kap van een standaardmolen.' [N O, 31b] II-3
staartmees langstaart: langstèrt (Weert), staartmees: stèrtmees (Weert, ... ) staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)] III-4-1
staartprijs staartprijs: stertpriees (Weert) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2
staartwind staartwind: met stertwindj (Weert) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
stabat mater stabat mater (lat.): stabat mater (Weert) Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)] III-3-3
stad stad: stat (Weert) stad [RND] III-3-1
staf van de suisse hellebaard: hellebaard (Weert), staf: staaf (Weert), stek: stek (Weert) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: sta.l (Weert) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6