e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blasiuszegen blasiuszengel: blaozijeszeingel (Weert), blasiusszeingel (Weert), blasiuszaengel (Weert) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blauw slachten versnijden: vorsnejǝ (Weert) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwborstje blauwborstje: blauwborsje (Weert), blauwbòrsje (Weert) blauwborst || blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe bosbes bosbeer: -  boschbie-ere (Weert, ... ), molsbeer: molsbere (Weert), môlsbieër (Weert), -  molsbie-e-re (Weert, ... ), molsbier (Weert, ... ), molsbieër (Weert, ... ), waalsbeer: waolsbieër (Weert), woalsbeer (Weert) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || bosbes, blauw || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe reiger, reiger blauwe reiger: blauwe reiger (Weert), reiger: reiger (Weert) reiger [SGV (1914)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg bromvlieg: bromvleeg (Weert), dikke vlieg: dikke vleeg (Weert), WLD  díkke vleeg (Weert), vleesvlieg: vleisvleeg (Weert) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blauwsel blauwsel: blau̯səl (Weert) zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was vplgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde III-2-1
bleek bleek: bleik (Weert), bleik as de doe‧d van ieperen (Weert), bleïk (Weert), hè ès zoe bleik (Weert) bleek [SGV (1914)] || bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] || Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
bleek zien wit als een sneeuwschijter: wit as unne snie‧jschie‧ter (Weert) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleek, flets zien bleek als de dood van ieperen: bleik as de doe‧d van ieperen (Weert), snips kijken: hè kiektj zoe snups (Weert), spits kijken: hè kiektj spits (Weert) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2