25113 |
bliksemen |
bliksemen:
het bliksemtj (L289p Weert, ...
L289p Weert),
’t bliksemtj (L289p Weert)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)]
III-4-4
|
31184 |
blikslager |
blikslager:
blīǝkslīǝgǝr (L289p Weert)
|
Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.]
II-11
|
30444 |
blind anker |
blind anker:
blentj˱ aŋkǝr (L289p Weert),
blinde anker:
blenjǝ aŋkǝr (L289p Weert)
|
Muuranker dat aan de buitenzijde van de muur niet zichtbaar is. [N 31, 39; N 54, 123a]
II-9
|
22353 |
blindemannetje spelen |
blindemannetje:
blindjemenneke (L289p Weert),
Een van de kinderen wordt met een zakdoek of andere doek geblinddoekt en midden in de kamer gezet. De andere kinderen draaien hem dan driemaal rond en daarna moest hij proberen een van de andere kinderen te grijpen, lukt dit dan is dit de volgende blindeman.
blîndjemenke spuuële (L289p Weert)
|
Blindemannetje. || Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25018 |
blinken, glimmen, glanzen |
blinken:
blinke (L289p Weert),
glimmen:
glumme (L289p Weert),
schemeren:
schieemere (L289p Weert)
|
een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
bloo:d (L289p Weert),
blood (L289p Weert),
bloôd (L289p Weert),
blôôd (L289p Weert)
|
bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
25384 |
bloed roeren |
kloppen:
klǫpǝ (L289p Weert)
|
Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.]
II-1
|
34097 |
bloedaders |
bloedaderen:
blōtǭrǝ (L289p Weert)
|
Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c]
I-11
|
18057 |
bloeden |
bloeden:
bluĕ (L289p Weert)
|
bloeden [SGV (1914)]
III-1-2
|
22057 |
bloedluis |
bloedluis:
bloodloēs (L289p Weert),
bloodluus (L289p Weert),
WLD
bloodloe‧s (L289p Weert)
|
bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] || Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: rode vogelmijt of bloedluis: 1 mm - zuigt s nachts bloed - bij warm weer een echte plaag. [N 93 (1983)]
III-3-2, III-4-2
|