17972 |
zwak, ongezond |
fijn:
fieen (L289p Weert),
niet sterk:
neet sterrek (L289p Weert),
zwak:
zwaek (L289p Weert)
|
Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
min:
min (L289p Weert),
slap:
slap (L289p Weert),
zwak:
zwaak (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert,
L289p Weert)
|
zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24285 |
zwaluwstaart |
zwalverstaart:
zwallevestert (L289p Weert)
|
de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)]
III-4-1
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwalvǝnstart (L289p Weert),
zwalǝvǝstɛrt (L289p Weert)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
18537 |
zwart pak |
zwart pak:
zwèrt pak (L289p Weert)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34036 |
zwartbonte koe |
zwartbont (bijvgl. nmw.):
zwɛrtbǫnt (L289p Weert)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126]
I-11
|
33481 |
zwarte bes |
jeneverberen:
worden speciaal gebruikt om op jenever of brandewijn te zetten
sjenêvɛr bie-e-re (L289p Weert),
zwarte aalberen:
zwerte aolbie-ere (L289p Weert),
zwarte beertjes:
zwarte bierkes (L289p Weert),
zwarte beren:
zwerte bieëre (L289p Weert),
worden speciaal gebruikt om op jenever of brandewijn te zetten
zwerte bie-e-re (L289p Weert)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24345 |
zwarte bladluis |
bladluis:
blāādloēs (L289p Weert),
melie:
mv.; zit in vlierbes, dahlias en tuinbonen
meeli-jje (L289p Weert),
WLD
melie (L289p Weert)
|
bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || bladluis, zwarte
III-4-2
|
18365 |
zwarte gebreide dameskous |
hoos:
hōāze (L289p Weert),
zwarte kous:
zwerte kouse (L289p Weert)
|
dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34040 |
zwarte koe met geheel witte kop |
blaar:
blār (L289p Weert)
|
[N 3A, 130a]
I-11
|