e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

Gevonden: 7826
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstnet borstnet: bǫrstnęt (Weert) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: bǫrstrēm (Weert) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok borstrok: borsrok (Weert), borstrok (Weert, ... ), hemdrok: hêmprok (Weert), lijfje: Uitsl. verkl.  liefke (Weert) borstrok || borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || borstrok, warme wollen onderkleding III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: borstrok (Weert, ... ) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) borstrok: borstrok (Weert, ... ) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld broche (fr.): Vgl. Fr. broche.  brosj (Weert), sierspeld: sierspel (Weert), sluitspang: sloetspang (Weert), sluitspeld: sloétspe͂l (Weert) broche, sierspeld || speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort hartje: hertje (Weert), hartlapje: hertlepke (Weert) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borsttuig borstgetuig: bǫrst˲gǝtȳx (Weert) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Weert) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstwering borstwering: bǫrstwēreŋ (Weert), rugleuning: rø̜klø̄neŋ (Weert), valplank: valplaŋk (Weert), veiligheidsplank: veiligheidsplank (Weert) Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] || Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9