33798 |
bovenbeen |
bovenbeen:
bōvǝbęi̯n (L289p Weert),
būǝvǝbē̜i̯n (L289p Weert)
|
Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3]
I-9
|
26306 |
bovenbonkelaar |
bonkelaar:
boŋkǝlǝr (L289p Weert)
|
De bonkelaar aan de bovenzijde van de koning dat bij sommige Hollandse molens de wieg vervangt. [N O, 50g; Sch 39a; A 42A, 103; monogr.; A 42A, 11; A 42A, 11 add.]
II-3
|
32237 |
bovenboom |
zomer:
zø̜jmǝr (L289p Weert)
|
De balk of lat die de zijwand in de lengte van de karbak aan de bovenkant afsluit. Zie ook afb. 198.3 en het lemma ɛzijwandɛ in wld I.13, pag. 24 e.v.' [N G, 60c]
II-12
|
17639 |
bovendeel van de rug |
rug:
oppe rök zitte (L289p Weert, ...
L289p Weert),
rök (L289p Weert)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22144 |
bovendeksel van een duivenmand |
dek:
dek (L289p Weert)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: bovendeksel van een duivenmand? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24719 |
boveneinde van de stam |
top:
± WLD
tup (L289p Weert)
|
Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
26035 |
bovenkepers |
gordingen:
gǫrdeŋǝ (L289p Weert)
|
De verticale balken die op de wolf zijn bevestigd. Zie ook afb. 18. [N O, 44m]
II-3
|
25963 |
bovenkruier |
bovenkruier:
buǝvǝkrø̜jǝr (L289p Weert),
bōvǝkrøjǝr (L289p Weert)
|
Algemene benaming voor een molen met een draaibare kap. Zie ook afb. 7, 8 en 9. [N O, 32f; Sche 4; A 42A, 53add.; N O, 32c]
II-3
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
buǝvǝlēxt (L289p Weert),
bōvǝlēxt (L289p Weert),
būvǝlēxt (L289p Weert),
kopraam:
kǫprām (L289p Weert),
spinnekop:
spenǝkǫp (L289p Weert)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
17618 |
bovenlip |
bovenlip:
boe-evelup (L289p Weert),
bóvelùp (L289p Weert)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|