e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keuken keuken: køxə (Welkenraedt) keuken [ZND 12 (1926)] III-2-1
kiel kiel: keel (Welkenraedt) kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)] III-1-3
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen schieten: šītǝ (Welkenraedt) J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17] I-5
kies baktand: baktand (Welkenraedt, ... ), baktant (Welkenraedt) baktand [ZND 01u (1924)] || Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)] III-1-1
kieskauwerig vies: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  vies (Welkenraedt) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3
kietelen kietelen: kittele (Welkenraedt), kitələ (Welkenraedt) kittelen [ZND 01u (1924)] III-1-2
kikker kwakvros: kwakvrøyš (Welkenraedt), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakvrøͅš (Welkenraedt), vors: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  vø̄š (Welkenraedt), vros: vrøyš (Welkenraedt) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril vrossenslijm: vrøšəšlīm (Welkenraedt) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)slijm: vrøšəšlīm (Welkenraedt) kikkerrit [RND] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: keent (Welkenraedt), kenk (Welkenraedt, ... ) kind [ZND 08 (1925)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2