e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zolder zolder: zøldər (Welkenraedt) zolder [ZND 27 (1938)] III-2-1
zolderkamer overste zolder: øvəštə zøldər (Welkenraedt) zolderkamer [ZND m] III-2-1
zomen zomen: zø̜mǝ (Welkenraedt) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zoom zoom: zōm (Welkenraedt) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jóng (Welkenraedt), kind: kenk (Welkenraedt), zoon: zóón (Welkenraedt) zoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
zuinig spaarzaam: hèe is spaarzaam (Welkenraedt) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] III-3-1
zuster zuster: zeuster (Welkenraedt, ... ), zèster (Welkenraedt), zéústər (Welkenraedt), zøster (Welkenraedt), zø̄stər (Welkenraedt) zuster [ZND 04 (1924)], [ZND 11 (1925)] || Zuster. [ZND 11 (1925)] III-2-2, III-3-3
zuurdeeg desem: dēsǝm (Welkenraedt) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem desem: dēsəm (Welkenraedt) zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool zuurmoes: zoermoos (Welkenraedt), zūr mōs (Welkenraedt), zūrmōs (Welkenraedt) zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3