e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hoemel (Welkenraedt) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
hond hond: hond (Welkenraedt, ... ), hōnd (Welkenraedt), met staartje onder de u  hunt (Welkenraedt) hond [ZND 08 (1925)], [ZND 21 (1936)], [ZND m] III-2-1
honing honig: hoǝ.nǝx (Welkenraedt) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofd kop: de ōāre van der kopp (Welkenraedt) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1
hoofdkussen kopkussen: koͅpkø&#x0304sə (Welkenraedt), kussen: kø&#x0304sə (Welkenraedt), køsə (Welkenraedt) hoofdkussen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoog tijd hoog tijd: hoeg tēd (Welkenraedt) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag grote vierdag: ’t zeunt vér groete véjerdāg (Welkenraedt) Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogmis hoogmis: hu.əmes (Welkenraedt) hoogmis [RND] III-3-3
hooi hooi: h˙ø̜i̯ (Welkenraedt) Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s] I-3
hooien, hooibouw hooien: hø̄i̯ǝ (Welkenraedt) De woorden voor het geheel van bewerkingen in de hooibouw te zamen genomen: werken in het hooi op het land. Doorgaans is het algemene begrip "hooien" door een werkwoord uitgedrukt. Soms ook werd het begrip door een zelfstandig naamwoord weergegeven met dezelfde algemene betekenis; deze staan achter in het lemma bijeen. De varianten van het woordtype hooien zijn eerst naar klankkleur (eerst velair en daarna palataal) en dan op lengte (eerst lang, dan kort) geordend. Per klankkleur en lengte staan de diftongen steeds vooraan. Zie ook de klankkaart bij het lemma ''hooi'' (kaart 32). [N 14, 86; N 14, 87; JG 1a, 1b; A 10, 17; A 16, 4; A 28, 1d; L 1 a-m; L 27, 18; S 12; monogr.] I-3