e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springen springen: špriŋə (Welkenraedt) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
staal muster (du.): Van Dale (DN): Muster, 4. staal, monster.  moester (Welkenraedt) Staal (monster). [ZND 07 (1924)] III-3-1
staart stots: stoes (Welkenraedt), štuts (Welkenraedt), stotsje: stuske (Welkenraedt) staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-9, III-4-2
stad stad: štat (Welkenraedt) stad [RND] III-3-1
stal stal: štã.l (Welkenraedt) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
standbeeld monument: monymɛnt (Welkenraedt) standbeeld [RND] III-3-2
steeg, steegje smalle straat, smal straatje: smal strowwet (Welkenraedt) Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)] III-3-1
steek steek: stek (Welkenraedt) een steek met een mes [ZND 07 (1924)] III-1-2
steelvormig handvat steel: štēl (Welkenraedt) steel van een vork [ZND 07 (1924)] III-2-1
steenkool kolen: kolle (Welkenraedt, ... ), kōͅlə (Welkenraedt, ... ) steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)] III-2-1