e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijfselpap stijf: stiĕf (Welkenraedt) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1
stinkende gouwe geelverf: gēͅlveͅrf (Welkenraedt), verfkruid: veͅrfkrūt (Welkenraedt) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stoel stoel: štul (Welkenraedt) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stoep perron: 1. de stoep; -  perron (Welkenraedt), steenweg: štēvəx (Welkenraedt), troittoir  steevech (Welkenraedt), trottoir: trotwār (Welkenraedt), troittoir  trotwar (Welkenraedt) stoep [ZND 07 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-3-1
stoep, trottoir steenweg: štēvəx (Welkenraedt), trottoir: trotwār (Welkenraedt) stoep [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof stub: štø&#x0304p (Welkenraedt) stof [ZND 07 (1924)] III-2-1
stofblik palet: plet (Welkenraedt) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen gots: znd 23, 60c;  gutsj (Welkenraedt), stek: znd 23, 60c;  sjték (Welkenraedt) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stoppels stoppelen: štǫpǝlǝ (Welkenraedt) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4
stormx storm: nə štørm (Welkenraedt) storm [ZND m] III-4-4