e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoten stoten: stoote (Welkenraedt) stoten, stuiken [ZND 07 (1924)] III-1-2
strafschop penalty (eng.): Karte 171.  penalty/penanty (Welkenraedt) Elfmeter (im Fussballspiel). III-3-2
streng strang: straŋ (Welkenraedt) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] strang: ne strang gaan (Welkenraedt) Een streng garen. [ZND 07 (1924)] III-1-3
stro struu: štryu̯ (Welkenraedt) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stronk, boomstronk boomvot: bōmvot (Welkenraedt) Wat blijft staan, de stomp met wortels, als een boom omgehakt is. [N 27, 8a; R 3, 2; Wi 11; L 7, 59; L B2, 343; Vld.; monogr.] I-8
strontje gerstenkorn (du.): gēͅəštəkōͅən (Welkenraedt), wel: weͅl (Welkenraedt), wVl (Welkenraedt) gerstekorrel [ZND m], [ZND m] III-1-2
strooien strouwen: strø̄u̯ǝ (Welkenraedt) Hooi of stro onder het vee spreiden. [S 36; L 7, 61b; R(s] I-11
strooien hoed strooien hoed: ne strüwe hoot (Welkenraedt) een strooien hoed [ZND 07 (1924)] III-1-3
strooisel strooisel: strø̄tsǝl (Welkenraedt) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11