e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Well

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
olieverf olieverf: olij[verf] (Well) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omhelzen omhelzen: ŭmhälze (Well) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omslagboor zwengelboor: zweŋǝlbǭr (Well) Handboor met een C-vormige beugel. De omslagboor wordt onder meer gebruikt om bramen van geboorde gaten te verwijderen, om gaten af te schuinen en om schroeven in en uit te draaien (Van Houcke, pag. 513). [N 33, 153] II-11
onbewolkt klaar als de dag: kloar as den dag (Well) als [klaar ~ de dag] [SGV (1914)] III-4-4
onderhands onderhands: ŏŏnder haans (Well) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: en schŏan hemd (Well), hĕmd (Well) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderkapper, nietenkapper onderkapper: ondǝrkapǝr (Well) Soort beitel waarmee men onder de hoefnagel een kleine uitholling in de hoef maakt, om daarin de omgebogen niet te slaan. Zie ook afb. 233. [N 33, 373; N 33, 380] II-11
onderkussen, peluw pulf: pølf (Well) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderste lip: underste lip (Well), ùnderste lip (Well) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
ongeordende hoeveelheid, chaos boel: bōēl (Well) boel [SGV (1914)] III-4-4