33622 |
mestvaalt |
meste, miste:
meeste (L213p Well),
aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019
meeste (L213p Well),
mesthoop:
meesthoewp (L213p Well)
|
[SGV (1914)]mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)]
I-7
|
31389 |
mesvijl |
mesvijl:
mɛs˲vīl (L213p Well)
|
Vijl die wordt gebruikt voor het vijlen van zeer scherpe hoeken. Het blad van deze vijl lijkt op het blad van een mes en loopt naar de punt toe spits uit. Zie ook afb. 105. [N 33, 95]
II-11
|
19062 |
met tegenzin |
tegen heug en meug:
tègge heug e meug (L213p Well)
|
tegen heug en meug [SGV (1914)]
III-1-4
|
31434 |
metaalbeugelzaag |
ijzerzaag:
īzǝrzāx (L213p Well)
|
Handzaag voor metaal waarbij het blad in een ijzeren beugel is gespannen. Zie ook afb. 136. [N 33, 250; N 33, 330; N 53, 10; N 64, 2a-b; monogr.]
II-11
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlęr (L213p Well)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
29921 |
metselen |
metselen:
mɛtsǝlǝ (L213p Well)
|
Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.]
II-9
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
middəg (L213p Well)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
oren:
oere (L213p Well)
|
middagdutje [SGV (1914)]
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
een oren houden:
enne oere halde (L213p Well)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middageten:
middagēten (L213p Well),
bij burgerij als bij landb. bevolking
middagèten (L213p Well)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|