24172 |
huismus, mus |
mus:
müs (Q078p Wellen),
müsse mv. (Q078p Wellen),
vdBerg; omgesp.
mys (Q078p Wellen)
|
huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] || mus [ZND 01 (1922)], [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
24389 |
huisvlieg, vlieg |
vlieg:
in notatie van Pieter G.
vliech (Q078p Wellen)
|
vlieg, huis— [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
24173 |
huiszwaluw |
zwalver:
vdBerg; omgesp.
zwɛləvər (Q078p Wellen)
|
huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
bibberen:
bibərən (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
rijderen:
reure (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
rèure (Q078p Wellen),
rijzelen:
reuzele (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
huiveren [ZND 01 (1922)] || Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
17956 |
huppelen |
springen:
sprènge (Q078p Wellen)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
(zich) hukken:
In: op zèn hoake zitte
hoakə (Q078p Wellen)
|
hurken [ZND m]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
rammelen:
rammele (Q078p Wellen)
|
schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19887 |
huurcontract |
tuis:
ich hab ennen tōas vor drè joeer (Q078p Wellen)
|
het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)]
III-3-1
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
huurhoues (Q078p Wellen),
huurhouës (Q078p Wellen)
|
huurhuis [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
meepenning:
mèïpenning (Q078p Wellen),
Van Dale: meepenning, godspenning, huurpenning.
mépènning (Q078p Wellen),
werdel:
WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.
wjoadel (Q078p Wellen),
wjodel (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning [ZND 01 (1922)] || meepenning (handgeld) [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|