19695 |
kast |
kast:
ka͂s (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
schap:
sxōͅp (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
kast [ZND 01 (1922)] || Leg die broden op de kast [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kát (Q078p Wellen)
|
kat [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
flits:
flits (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)]
III-3-2
|
23213 |
katholiek |
kadodder:
scheldnaam
kadodder (Q078p Wellen),
kalot (<fr.):
scheldnaam
kalot (Q078p Wellen),
katholiek (<fr.):
enne katholiek (Q078p Wellen),
kattoliek (Q078p Wellen),
ənə kətəlik (Q078p Wellen),
krienekraan:
scheldnaam
krienekraân (Q078p Wellen)
|
Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] || Katholiek. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katǫwǝn (Q078p Wellen),
kǝtøwǝn (Q078p Wellen)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24179 |
kauw |
kerkkraai:
kèrkkrèe (Q078p Wellen),
kotkraai:
vdBerg; omgesp.
kuətkrɛi̯ə (Q078p Wellen),
torenkraai:
tooankrèë (Q078p Wellen)
|
kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] || kerkkauw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|
20488 |
kauwen |
knabbelen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
knabbele (Q078p Wellen)
|
kauwen [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
23273 |
kazuifel |
kazuifel:
eu als in beurre
ènne kasseufel (Q078p Wellen)
|
Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
33781 |
keel |
keel:
kiǝl (Q078p Wellen),
strot:
struǝ.t (Q078p Wellen)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
strot:
strou-t (Q078p Wellen),
stru.ət (Q078p Wellen)
|
Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] || strot [RND]
III-1-1
|