e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kinderfluitje uit vlierhout klotstoet: Uit vlierstruik (= hollenteer).  klotstoet (Wellen) allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen] [N 112 (2006)] III-3-2
kinderhemd onderlijfje: onderleefke (Wellen) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinds kinds: keinsch (Wellen), kinds (Wellen), käns (Wellen) door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)] || kinds [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinketting kinkettel: kinkętǝl (Wellen) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kè-ïkhoes (Wellen) kinkhoest [ZND 01 (1922)] III-1-2
kinnebak kaaksbeen: kâksbeën (Wellen), kin: kin (Wellen) Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [ZND 01 (1922)] III-1-1
kip van broedsheid genezen afkoelen: ǭfkyi̯lǝ (Wellen) In vraag N 19, 59 werd gevraagd naar de termen voor een kip van broedsheid genezen door ze in een emmer water te stoppen met haar achterste. Een aantal antwoorden wijst op deze methode. Maar er is ook een aantal respondenten dat deze methode niet kent of vermeldt dat deze manier van handelen niet helpt. De broedse kip afzonderen en vastzetten is een alternatief (L 159a (Middelaar), 268 (Velden), 295 (Baarlo), 318b (Tungelroy), 374 (Thorn), P 107a (Rummen)). De informant van L 320a (Ell) adviseert de broedse kip in afzondering sterk eiwitrijk voedsel te voeren. En volgens de informant van Q 121c (Bleijerheide) is een beter middel dan in het water stoppen de kip vier dagen in een rek aan de wand te hangen. [N 19, 59] I-12
kippen hennen: henǝ (Wellen), hinǝ (Wellen), hēnǝ (Wellen) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12
kippen -kinderwoord kiekjes: kekskǝs (Wellen), tsjiepen: (enk)  tšep (Wellen), tsjiepjes: tšepkǝs (Wellen) [N 19, 38; monogr.] I-12
kippen -werkwoord gehekt (volt. deelw.): gǝhekt (Wellen), hikken: hekǝ (Wellen) De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12