34159 |
klamvaars |
volle jaarsling:
vǫlǝ jǫsleŋk (Q078p Wellen)
|
Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b]
I-11
|
24858 |
klaproos |
korenbloem:
korebloem (Q078p Wellen),
rode kolbloem:
roi̯ kǫlblūm (Q078p Wellen),
rooikolbloëm (Q078p Wellen),
rode kollebloem:
[mogelijk --- kolbloem]
roode kol(le)bloem (Q078p Wellen),
rode korenbloem:
rōi̯ kōrǝblum (Q078p Wellen),
-
roode korenbloem (Q078p Wellen)
|
klaproos [ZND 01 (1922)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.]
I-5, III-4-3
|
17957 |
klauteren |
kledderen:
kleddere (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen,
Q078p Wellen),
klɛdərən (Q078p Wellen)
|
klauteren [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
33256 |
klaver, algemeen |
klaver:
klāvǝr (Q078p Wellen),
klǭ.vǝr (Q078p Wellen),
klee:
klęi̯ (Q078p Wellen)
|
De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.]
I-5
|
22747 |
klaveren in het kaartspel |
klaveren:
klâvere gek (Q078p Wellen)
|
Klaveren: klaveren boer. [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
18171 |
kledij, kleren |
kleiade:
kleejaəde (Q078p Wellen),
kleren:
kleer (Q078p Wellen)
|
Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)]
III-1-3
|
18285 |
kleerborstel |
borstel:
bossel (of kleerbossel) (Q078p Wellen),
kleerborstel:
bossel (of kleerbossel) (Q078p Wellen)
|
een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
19677 |
kleerkast |
garderobe:
gəldroͅu̯p (Q078p Wellen),
gərdrōəp (Q078p Wellen),
kleerkast:
klērkas (Q078p Wellen)
|
kleerkast [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
19631 |
kleerkist, kleerkoffer |
kist:
kes (Q078p Wellen),
kii̯əs (Q078p Wellen),
kiəs (Q078p Wellen)
|
Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
28709 |
kleermaker |
kleer-/kledermaker:
klērmęjkǝr (Q078p Wellen),
klęjǝrmē̜kǝr (Q078p Wellen)
|
Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.]
II-7
|