e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleinkinderen kindskind: keindskeind (Wellen), kleinkinder: kleenkennər (Wellen) kleinkind [ZND 11 (1925)] III-2-2
kleinzoon kleinzoon: kleenzooʔn (Wellen), kleenzóón (Wellen) kleinzoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
klepbroek klepbroek: klapbroek (Wellen) Klepbroek. Kent uw dialect een bijzondere naam voor de broek met afvallende klep, zoals nog door kleine jongens wordt gedragen ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
klepel klepel: klūppəl (Wellen), klèpel (Wellen), kləpəl van nə klok (Wellen), kleper: de klupper van de klok (Wellen) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || Klepel. [ZND 01 (1922)] III-3-3
kleppers ratel: ratel (Wellen) elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker] [N 112 (2006)] III-3-2
kletsen babbelen: Van Dale: babbelen, 1. veel praten over dingen van weinig belang, uit lust tot praten; (schoolt.) met elkaar praten van leerlingen onder de les; -2. praatjes verkopen, kwaadspreken; -3. keuvelen, gezellig praten; -4. (gew.) uit de school klappen; -5. (in litt. t.) een geluid maken dat aan babbelen doet denken.  babbele (Wellen, ... ) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kletsen [onnozele praat vertellen] flauwe zever vertellen: hè vertèlt floo-uwe zever (Wellen), groene kal vertellen: hè vertèlt grūne kal (Wellen), kal: kal (Wellen) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)], [ZND 40 (1942)] III-3-1
kletsoor klatsoor: klatsōr (Wellen), klesoor: klɛzou̯ǝr (Wellen), tip van de koord: typ van ǝ ki̯ǭt (Wellen) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelkous: babalkos (Wellen), babbelkooas (Wellen), klappei: kleppéë (Wellen), lameer: dit is een kwaadspreekster  laméer (Wellen), rammel: èn rammel (Wellen), rammeldoos: èn rammeldoos (Wellen), rammelkont: en rammelkont (Wellen), wafelijzer: waffelèzer (Wellen) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] || klappei [ZND 01 (1922)] III-3-1
kleurstof zwartsel: zwatsǝl (Wellen) Kleurstof die wordt gebruikt bij het rijen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛscherprijɛ. In dit lemma zijn de verschillende kleurstoffen bijeengeplaatst die door de molenaar worden gebruikt. Waterverf wordt toegepast, omdat dit weer gemakkelijk van de steen verwijderd kan worden. Op deze wijze vermijdt men problemen bij de volgende onderhoudsbeurt: alle verf moet dan verdwenen zijn. De term doodskop wordt in Q 88 gebruikt voor ø̄menieø̄.' [Coe 168 add.; Grof 202] II-3