e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melden (kaartterm) melden: aankondigen bv dat men vier azen heeft  melle (Wellen) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melk melk: mē.lǝk (Wellen), męlk (Wellen), męlǝk (Wellen), mɛ.lǝk (Wellen) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melkaders melkaderen: męlkuu̯ǝrǝ (Wellen), męlǝkǭǝrǝ (Wellen) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkafromer melkdraaier: mɛlkdrɛ̄ǝr (Wellen), melkmachine: mę.lǝkmǝšin (Wellen) De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.] I-11
melkboer melkboer: miləkbu.ur (Wellen) melkboer [RND] III-3-1
melkdistel dauwdissel: douu̯dissel (Wellen), dauwdistel: dauədissel (Wellen), douu̯dissel (Wellen), dōdesəl (Wellen) [ZND 01 a-m (1922)]melkdistel [ZND 01 (1922)] || Zachte melkdistel (voor konijnen) [ZND 23 (1937)] I-7, III-4-3
melken melken: mɛlkǝn (Wellen), mɛlǝkǝ (Wellen) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkgebit van kalveren kalvertanden: kalvǝrtan (Wellen), kalǝvǝrtān (Wellen) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zok: ˲sōu̯k (Wellen), ˲sǫk (Wellen) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpot: meͅləkpoͅt (Wellen), vr. mv.\\ of mv.~p\\t  mɛlkpoͅt (Wellen) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1