e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond- en klauwzeer muilziekte: mø̜lzikdǝ (Wellen), mōǝlzikdǝ (Wellen), pootziekte: pǫu̯tzekdǝ (Wellen) Bepaalde tongziekte van schapen en geiten; er ontstaan uitwassen aan de tong. [N 19, 68] || Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.] I-11, I-12
mondharmonica mondmuziekje: mondmeziekske (Wellen) het muziekinstrument dat langs de mond op en neer bewogen wordt en waarop geluid gemaakt kan worden door blazen en zuigen [fiep, moelfiep, noeneke, mondharmonika, muziek] [N 112 (2006)] III-3-2
mondstuk embouchure (fr.): ambouchure (Wellen) Hoe heet het mondstuk van een muziekinstrument; zet het bepalend lidwoord er voor, zodat het geslacht duidelijk wordt. [ZND 39 (1942)] III-3-2
mondvol gere mondvol: gere mond vool steeken (Wellen), homp: ps. de u staat wat hoger geschreven.  ennen hoump afbète (Wellen), mondvol: ps. letterlijk overgenomen.  inne mondvōl oafbēiëte (Wellen) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4
monnik monnik: meunik (Wellen), pater (lat.): enne pao-ter (Wellen), inne pa͂oter (Wellen), inne poater (Wellen) Een monnik. [ZND 31 (1939)] || Monnik. [ZND 01 (1922)] III-3-3
monsteren kijken of er nog niet dik is: kikǝ oft ǝr nox ni dek es (Wellen) De stroop van de spaan laten lopen om de dikte ervan te bepalen. Op deze wijze kan de stroopstoker beoordelen of het kookproces kan worden beëindigd. In Q 249 was de stroop na vier uur koken gereed. [N 57, 31] II-2
mopperen grozen: grooëze (Wellen) brommen [ZND 01 (1922)] III-1-4
morgengebed morgengebed: meurgegebed (Wellen) Morgengebed. [ZND 01 (1922)] III-3-3
morsen smodderen: smoddere (Wellen) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, knoeien, slabben, brassen) [N 108 (2001)] III-1-2
mortel mortie: mōrtij (Wellen) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9