25394 |
schrabsel |
schrapsel:
sxrapsǝl (Q078p Wellen)
|
De afgekrabde opperhuid met haren. De lange haren worden soms bewaard en tot borstels e.d. verwerkt of verkocht. [N 28, 29; monogr.]
II-1
|
18133 |
schram |
krets:
krets (Q078p Wellen)
|
Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab, krets). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kretsen:
kretse (Q078p Wellen)
|
Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, (s)krassen, krabbe(le)n). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
schrede:
schreee (Q078p Wellen)
|
een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
keken:
kiē̜kǝ (Q078p Wellen),
kiɛ.kǝ (Q078p Wellen),
kèike (Q078p Wellen),
kēi̯kǝ (Q078p Wellen)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || schreeuwen [ZND m]
I-12, III-3-1
|
26643 |
schrijfgerei |
krik:
krek (Q078p Wellen)
|
De verschillende materialen en voorwerpen waarmee de aangeleverde zakken graan in de molen van een kenmerk worden voorzien. In Q 95 schrijft men de initialen van de klant of het huisnummer op de zakken. Dit kenteken noemt de molenaar een label (lā.bǝl). In P 120 bevestigt men een etiket (ętǝkɛt) aan de zakken.' [Coe 177; Grof 275]
II-3
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
schreejeve (Q078p Wellen)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24373 |
schrijvertje |
schrijvertje:
schreejeverke (Q078p Wellen)
|
schrijvertje: Hoe noemt u in uw dialect het zilveren torretje dat in groepjes kringelende bewegingen maakt op het wateroppervlak? Het lijf van het insect ligt op het water waardoor de pootjes niet te zien zijn. [N100 (1997)]
III-4-2
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
schrikkeljoer (Q078p Wellen)
|
Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
19536 |
schrobbezem |
schrobborstel:
sxrup˂boͅsəl (Q078p Wellen),
mv. ~s
sxrup˂boͅsəl (Q078p Wellen)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)]
III-2-1
|