e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spaken armen: ɛrǝm (Wellen), speken: spɛjkǝ (Wellen) De staven die de verbinding vormen tussen de naaf en de velg van molenraderen. Zie ook afb. 73. [Vds 63; Jan 67; Coe 61; Grof 85; N D, 33] II-3
spankoord koord: kjuǝt (Wellen) Het koordje waarmee men het schoen kan verstellen. [N O, 19n; Jan 158; Coe 139; Grof 161; N O, 36j add.] II-3
spanne spanne: span (Wellen) Een spanne (wat men met de hand overspannen kan, b.v. bij het knikkerspel). [ZND 07 (1924)] III-3-2
spanstokje spanstek: spanstęk (Wellen) Stok of paaltje in de afrasteringsdraad waarmee men die draad spant. [N 14, 65] I-8
spantbeen noordbeen: nōrt˱bęjn (Wellen) Elk van de twee schuin oplopende balken van een kapgebint die in de nok samenkomen en aan de onderzijde rusten op de muurbalk. Op de spantbenen worden de gordingen aangebracht. Zie ook afb. 49e. [N 54, 158; monogr.; div.] II-9
spartelen spartelen: spattele (Wellen) Spartelen: met de armen en benen heen en weer slaan (spartelen, spattelen) [N 108 (2001)] III-1-2
spatader gebroken ader: gebro.ke oe.ër (Wellen) spatader (uitpuilende ader aan been, Fr. varice) [ZND 07 (1924)] III-1-2
speciebord voegbred: vȳx˱brī(j)ǝt (Wellen) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speeksel spuw: spouw (Wellen) speeksel [ZND 07 (1924)] III-1-1
speeksel uitspuwen spuwen: spo.wə (Wellen) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1