| 32057 |
verstek |
verstek:
vǝrstęk (Q078p Wellen)
|
Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.]
II-12
|
| 32059 |
verstekverbinding met vaste pen |
onzichtbaar verstek:
unzix˱bǭr vǝrstęk (Q078p Wellen)
|
Houtverbinding, waarbij de delen met behulp van pen en gat aan elkaar bevestigd worden. Zie ook afb. 145. Deze verbinding is steviger dan een gewoon verstek. [N 54, 57a]
II-12
|
| 29112 |
verstellen |
stukken:
støkǝ (Q078p Wellen)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
| 22349 |
verstoppertje spelen |
muisjepiep spelen:
u of oe?
muskepiep spelen (Q078p Wellen),
tokken spelen:
/
toeke spelen (Q078p Wellen),
verstekertje spelen:
verstekerke spijle (Q078p Wellen),
/
versteekerke (Q078p Wellen),
verstekerke spijle (Q078p Wellen)
|
/ [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND m] || verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
| 34235 |
verstopte speen |
lamme deem:
lǭm døm (Q078p Wellen),
lamme tet:
lǭm tęt (Q078p Wellen)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
| 18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstokt (Q078p Wellen)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
| 21599 |
vertellen |
vertellen:
ən gəschiedənis vərtèllə (Q078p Wellen)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
| 34290 |
vertuieren |
hertuieren:
hɛrtø̄rǝ (Q078p Wellen),
herzetten:
hɛrzętǝ (Q078p Wellen)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
| 26384 |
verval |
val:
va.l (Q078p Wellen)
|
Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73]
II-3
|
| 21653 |
vervaldag |
vervaldag:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərvaldōͅx (Q078p Wellen)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|