19961 |
vrouwelijke hond, teef |
teef:
teef (Q078p Wellen),
tooi:
tooi (Q078p Wellen),
tōi̯ (Q078p Wellen),
tooitje:
toikə (Q078p Wellen),
wijfje:
wefkə (Q078p Wellen),
weͅfkə (Q078p Wellen)
|
teef [Goossens 1b (1960)] || teef, vrouw. hond [Goossens 2a] || teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)]
III-2-1
|
20124 |
vrouwelijke kat |
kattin:
katin (Q078p Wellen),
wijfje:
weͅfkə (Q078p Wellen)
|
moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (Q078p Wellen)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
18576 |
vrouwenondergoed |
vrouwluiondergoed:
vrolee-ondergoed (Q078p Wellen)
|
Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18587 |
vrouwenonderhemd |
vrouwluihemd:
vroleehimme (Q078p Wellen)
|
Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20467 |
vrouwziek |
koterig:
koaterig (Q078p Wellen)
|
vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
21584 |
vruchtgebruik |
tocht:
touch (Q078p Wellen),
vruchtgebruik:
vruchtgebruik (Q078p Wellen)
|
hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
klop:
klop op oerre rəg (Q078p Wellen),
vuistslag:
vousslaog (Q078p Wellen)
|
Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
25813 |
vulketel |
tobben:
tǫbǝ (Q078p Wellen)
|
Het gereedschap waarmee de vaten aangevuld worden. [N 35, 77]
II-2
|
25879 |
vuurgat |
hoefijzer:
hufęjzǝr (Q078p Wellen)
|
De bovenste ronde opening van de vuurhaard waar de ketel op stond. [N 57, 8d]
II-2
|