34258 |
boter |
botter:
boatǝr (Q078p Wellen),
boǝtǝr (Q078p Wellen),
bǫu̯tǝr (Q078p Wellen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
botterram (Q078p Wellen),
boͅttorham (Q078p Wellen),
bötteram (Q078p Wellen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
boterham (Q078p Wellen),
bŏŭterham (Q078p Wellen),
bôûtram (Q078p Wellen),
kant:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
ka-nt (Q078p Wellen),
kâ-nt (Q078p Wellen),
kantje:
gemener
ke-ntje (Q078p Wellen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
kentje (Q078p Wellen),
kè-ntje (Q078p Wellen),
snede:
snei-j (Q078p Wellen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
snij (Q078p Wellen),
snee:
gemener
snè (Q078p Wellen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
snēe (Q078p Wellen),
snij (Q078p Wellen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9 (kort)
snêê (Q078p Wellen)
|
boterham [ZND 32 (1939)] || hoe noemt men de met boter gesmeerde snee brood [ZND 48 (1954)] || Moeder! Mag ik een boterham [ZND 45 (1946)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20713 |
boterham (kinderwoord) |
boo:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
bow (Q078p Wellen),
kantje:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
kè-ntje (Q078p Wellen),
sneetje:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
sneeke (Q078p Wellen)
|
Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20716 |
boterham met kaas |
kaaskant:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
kiëskant (Q078p Wellen),
kaassnee:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
kiëəsnee (Q078p Wellen)
|
boterham [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
preekheer:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9 (half wit, half zwart)
preekheer (Q078p Wellen)
|
boterham [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
19551 |
boterlepel |
boterspaan:
mv.~s
boͅtərspoͅn (Q078p Wellen)
|
lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19549 |
boterpot |
boterkroeg:
grote pot om boter te stampen
boͅtərkrux (Q078p Wellen)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19517 |
botervlootje |
boterpot:
bōətərpoͅt (Q078p Wellen),
man.
ba(ə)tərpoͅt (Q078p Wellen)
|
botervlootje [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25853 |
bottelen |
aftrekken in flessen:
áǝftrękǝ en flęsǝ (Q078p Wellen)
|
Het bier in flessen doen. Volgens de respondent uit Q 95 werd dit vroeger niet gedaan. [N 35, 91; monogr.]
II-2
|
32948 |
botteriken |
botteriken:
bǫtǝrekǝ (Q078p Wellen),
haletten:
ha`lętǝ(n) (Q078p Wellen)
|
De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.]
I-3
|