e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

Gevonden: 4045
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een lastig karakter hebbend lastig: hie is lestig (Wellen), niet mak: hè`s ni mak (Wellen) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
een miskraam krijgen een misval krijgen: ene misval kreege (Wellen) Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] III-2-2
een nachtmerrie hebben de maar heeft mich gereden: [vgl. grijs merrie (trefw. nevel), cf. P 188: grejs mere]  de mâ-r hèt mich geréë (Wellen) Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)] III-1-2
een paar schoenen een paar schoenen: e poar schoen (Wellen) een paar schoenen [ZND 06 (1924)] III-1-3
een paard beslaan beslaan: bǝslǭǝ.n (Wellen) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een pak slaag geven de polder smeren: Een pak slaag op zijn achterste.  de polder smiere (Wellen), rammelen: rammele (Wellen), ranselen: ransele (Wellen) een pak slaag [ZND m] || Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] III-1-2
een pak slaag krijgen strepen krijgen: strè-pe (Wellen) hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)] III-1-2
een portret laten maken zijn portret laten maken: zè portrèt looətə maoke (Wellen) Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)] III-3-2
een prijs vragen vaste prijs (zn.): ps. omgespeld volgens Frings.  vāstə prēͅəs (Wellen) aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)] III-3-1
een priktol bovenhands uitwerpen kappen: kappe (Wellen) een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)] III-3-2