e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motzwerm vuile zwerm: vøl zwērm (Wellerlooi) Volk dat zijn bijenwoning verlaat, omdat het door de wasmot is aangetast. [N 63, 37d] II-6
mout malt: mǭlt (Wellerlooi) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mow (Wellerlooi) mouw [SGV (1914)] III-1-3
mouwen ter bescherming lange wanten: laŋǝ wantǝ (Wellerlooi) Soort mouwtjes al of niet met handschoen, die sommige imkers als extra bescherming dragen. [N 63, 75b] II-6
mug knaas: knôos (Wellerlooi), mug: mug (Wellerlooi) steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik muik: mŏĭjik (Wellerlooi) meuk [SGV (1914)] III-2-3
muilpeer muilpeer: moelpêre (Wellerlooi) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2
muiltje slof: sloffe (Wellerlooi) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] III-1-3
muis muis: mŏĕs (Wellerlooi) muis [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Wellerlooi) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2