e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich een zwerm toeëigenen een tak knappen: een tak knappen (Wellerlooi) Door een zwerm te volgen en aan een boom een teken, bijvoorbeeld een zakdoek, strowis of een tak, te bevestigen, kan de eigenaar zich volgens het imkerrecht bekend maken. Een oud gebruik in de imkerij is dat een zwerm eigendom van de vinder wordt, wanneer de echte eigenaar onbekend is (De Roever, pag. 327). [N 63, 82] II-6
zich haasten gauw zijn: gauw zin (Wellerlooi) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: zich inbilde (Wellerlooi) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zicht zicht: zēxt (Wellerlooi) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zīēk (Wellerlooi) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte ziekte: ziĕkt (Wellerlooi) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Wellerlooi) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kīēke (Wellerlooi), zien: zīēn (Wellerlooi), zīn (Wellerlooi) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijladder horden: hǫrtǝ (Wellerlooi) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar horden: hǫrtǝ (Wellerlooi) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3