e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broednest broeinest: brujnēst (Wellerlooi) Plaats waar de moer of koningin de eieren legt. Ze gaat uit van één raat en bouwt op de nevenraten via rondjes het broednest uit. Het broednest krijgt uiteindelijk ongeveer de vorm van een bol. Het woordtype broedkrans duidt op het feit dat een aantal werkbijen in een krans de koningin begeleidt bij het leggen van de eieren. De krans werkbijen voorziet de koningin voortdurend van voedsel. [N 63, 19; N 63, 10d; N 63, 18] II-6
broeds broeds: brui̯s (Wellerlooi) Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.] I-12
broeibak broeibak: broeibak (Wellerlooi) [SGV (1914)] I-7
broek: algemeen boks: boks (Wellerlooi), klepbroek= klepboks  boks (Wellerlooi) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras moeras: moeras (Wellerlooi) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broer broer: bruur (Wellerlooi, ... ) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: brommen (Wellerlooi) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bromtol bromtol: bromtol (Wellerlooi) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)] III-3-2
bron sprong: sprung (Wellerlooi), sprøŋ (Wellerlooi) bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
brood brood: brôet (Wellerlooi) brood [RND] III-2-3