e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellerlooi

Overzicht

Gevonden: 1874
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leggen leggen: lègge (Wellerlooi) leggen [SGV (1914)] III-1-2
leggende werkbij leggende bij: lęgǝndǝ [bij] (Wellerlooi) Een werkbij die eieren legt. Bij moerloosheid kunnen ook werkbijen optreden als eierenlegster. Maar zij doen dit leggen niet zo goed als de moer. De eieren zijn echter onbevrucht, omdat de werkbij geen darrenzaad heeft ontvangen. Uit de eieren komen alleen darren. Eieren van leggende werkbijen vindt men altijd aan de rand van een cel. Een koningin legt in het midden van de cel. Zie voor de fonetische documentatie van (werkbij) het lemma Werkbij en van (bij) het lemma Bij. [N 63, 62a] II-6
lemen knikker lemen knikker: Van leem.  leemen knikker (Wellerlooi) Verschillende soorten knikkers. [BN 03] III-3-2
lende lende: lände (Wellerlooi) lendenen [SGV (1914)] III-1-1
lente, voorjaar vroegjaar: vroegjoar (Wellerlooi) lente [SGV (1914)] III-4-4
leren, studeren studeren: studīēre (Wellerlooi) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leunstoel proost: prōͅst (Wellerlooi) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
libel en waterjuffer waterjuffer: waterjuffer (Wellerlooi) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam lijf: liĕf (Wellerlooi) lichaam [SGV (1914)] III-1-1
lichaamsvocht leewater: leiwater (Wellerlooi) leewater [SGV (1914)] III-1-2