e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113a plaats=Welten

Overzicht

Gevonden: 882
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mierenei amezeikenei: Veldeke  aomezeékeei (Welten) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop amezeikennest: Veldeke  aomezeékenes (Welten) mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
miltvuur miltvuur: meltvø̄r (Welten) Miltvuur is een bodemziekte. De smetstof blijft in de vorm van sporen jarenlang buiten het lichaam in de grond levensvatbaar. Door graven, door verschil in waterstand, misschien ook door mollen en regenwormen komen de sporen naar boven. Als het vee ze opneemt met het voedsel of binnenkrijgt door wonden, groeien ze in het lichaam uit en verspreiden zich met het bloed naar alle organen. Deze dodelijke ziekte heeft een snel verloop. Soms sterven de dieren zonder dat er voorafgaande verschijnselen konden worden opgemerkt ineens onder krampachtige stuipen. Meestal worden ze vrij plotseling hevig ziek met hoge koorts en verschijnselen van pijn en zijn ze binnen 24 uur dood. Bloedige uitvloeiingen uit neus, mond, aars en kling komen veel voor, vooral na de dood. De slijmvliezen zijn hoog roodblauw gekleurd (Berns 1983, blz. 141). Zie ook het lemma ''miltvuur'' in wbd I.3, blz. 475-476. [N 3A, 87; A 48A, 22; monogr.] I-11
mist, nevel (alg.) mist: mist (Welten) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] III-4-4
moeder mam: mam (Welten, ... ), moeder: modder (Welten, ... ) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
moederloos lam afgestoten jong: āf˲gǝstoi̯tǝ joŋ (Welten) Moederloos of door de moeder verstoten lam. [N 77, 25; L 20, 22d; A 4, 22d] I-12
moeite moeite: meute (Welten) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moeras moeras: muras (Welten) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx gaarde: gāt (Welten, ... ), g‧āt (Welten) [DC 03 (1934)] [N 05A (1964)] I-7
mond mond: monk (Welten) Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1