e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wessem

Overzicht

Gevonden: 834
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nest, hoeveelheid jongen nest: nêst (Wessem) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2
nestelen nest bouwen: neest boewe (Wessem) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestverlater op het uitvliegen: op het oetvlèège (Wessem), vlug: vlöke (Wessem) in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)] || op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
netmaag netmaag: nɛtmāx (Wessem) De tweede maag van de koe, de langwerpige maag. [N 28, 81; A 9, 11b] I-11
nieuwsgierig nieuwsgierig: nōēsjierich (Wessem) nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nippen nippen: nippe (Wessem), pitsen: pitse (Wessem) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
oeverzwaluw schoorzwalg: sžoear-zwalx (Wessem) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
okkernoot noot: -  noot (Wessem) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
olie smout: smôôt (Wessem) olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
ondiep dreeg: dręi̯x (Wessem) De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.] I-1