24378 |
slang |
slang:
slang (L375p Wessem)
|
Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
25152 |
slecht weer, hondenweer |
hondsweer:
hondsjwae:r (L375p Wessem)
|
slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)]
III-4-4
|
24535 |
sleutelbloem |
primula:
-
pru:məla: (L375p Wessem),
sleuteltje:
-
slue:təlkəs (L375p Wessem)
|
sleutelbloem, gekweekt (Primula) [DC 24 (1953)] || sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)]
III-4-3
|
22469 |
sliepuit |
sliepuit:
sliep oet (L375p Wessem)
|
uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)]
III-3-2
|
20502 |
slikken |
slikken:
slikke (L375p Wessem)
|
slikken; Hoe noemt U: Voedsel of drank door de keel uit de mond naar de maag brengen (slikken, slokken, halzen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20501 |
slok |
slok:
slôk (L375p Wessem)
|
teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20491 |
slurpen |
slurpen:
slurpe (L375p Wessem)
|
slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20490 |
smakken |
smekken:
smekke (L375p Wessem)
|
smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20493 |
smullen |
smullen:
smulle (L375p Wessem)
|
smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24244 |
snavel |
bek:
bek (L375p Wessem)
|
snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|