20432 |
doodskist |
zerk:
zerk (Q164a Widooie)
|
Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)]
III-3-3
|
34255 |
draaiende karnton |
botterrol:
[botter]rǫl (Q164a Widooie)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
17806 |
dragen |
dragen:
draogen (Q164a Widooie)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
Drij-keu-ni-gê (Q164a Widooie)
|
Driekoningen.
III-3-2
|
22655 |
drijftol |
houwdop:
hou=slaan
houdop (Q164a Widooie)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
22272 |
duif |
duif:
dauf (Q164a Widooie)
|
Duif.
III-3-2
|
21992 |
duiven inkorven |
inkorven:
een-kör-vê (Q164a Widooie)
|
Inkorven.
III-3-2
|
21965 |
duivenhok |
duifhuis:
dauf-hoh`s (Q164a Widooie),
duivenkot:
dau-vê-kot (Q164a Widooie)
|
Duivenhok.
III-3-2
|
21993 |
duivenklok |
toulet:
toe-lé (Q164a Widooie)
|
Duivenklok.
III-3-2
|
22014 |
duivenmand |
kiever:
kie-vêr (Q164a Widooie)
|
Duivenkorf.
III-3-2
|