e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spinnen snorren: snoͅrə (Wijchmaal), spinnen: spenə (Wijchmaal) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
spinnenweb spinnengeweef: spinnegewèf (Wijchmaal) spinnenweb [ZND 07 (1924)] III-4-2
spits, kop van de mijt dak: dā.k (Wijchmaal) Het bovenste stukje van het dak van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spitten spaden: spāi̯ǝ(n) (Wijchmaal), spǭǝn (Wijchmaal) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
sporen van de haan sporen: sporen (Wijchmaal) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sporten sproten: (enkelv)  sprō.t (Wijchmaal) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
spreeuw spreeuw: spriēw (Wijchmaal) spreeuw [ZND 07 (1924)] III-4-1
spreken, praten spreken: hè kan vlaamsch spreken (Wijchmaal) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] III-3-1
springstier springlooi: sprɛ.ŋlōi̯ (Wijchmaal) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
staal staal: stāōl (Wijchmaal) Staal (monster). [ZND 07 (1924)] III-3-1