e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: lantĕn (Wijchmaal) lantaarn [ZND 01 (1922)] III-2-1
laten laten: leiten (Wijchmaal) laten [ZND 08 (1925)] III-1-2
leeftijd, ouderdom ouderdom: aardom (Wijchmaal) ouderdom [ZND 05 (1924)] III-2-2
leiden leiden: lɛ̄.n (Wijchmaal) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lendenen en kuil miltkuil(en): miltkuil(en) (Wijchmaal) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
leren leren: gĕ het vandaag het mîste geleid eb gĕ zijt brê gewîst, ge moogt vreuger nao hous gaon as d⁄ander (Wijchmaal) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leverpastei leverpat: lēͅ.vərpətē (Wijchmaal) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅ.vərwoͅrst (Wijchmaal), lèverworst (Wijchmaal) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
lies lies: lis (Wijchmaal), liezen: lizǝ (Wijchmaal) De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9
lieveheersbeestje lievevrouwbeestje: ook in ZND 16, 006  lievraobistje (Wijchmaal) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2