e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wijchmaal

Overzicht

Gevonden: 1314
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mompelen grommelen: grommelen (Wijchmaal) Hoe noemt men binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
mond mond: grūtə mōnd (Wijchmaal) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
monnik monnik: ¯t zelfde als in het Nederlands  monnik (Wijchmaal) Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
mosterd mosterd: moͅstər (Wijchmaal) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: ook in ZND 31, 038  mot (Wijchmaal) mot [ZND 01 (1922)] III-4-2
mout mout: mout (Wijchmaal) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mouw, mouwkə (Wijchmaal), twie mouwə (Wijchmaal) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muil muil: mǫlj (Wijchmaal) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband domband: dǫmbã.nt (Wijchmaal) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muizen muizen: mouzə (Wijchmaal) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1