33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pegdrǫǝt (L354p Wijchmaal)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L354p Wijchmaal)
|
Gewone tol (die met een koord wordt geslingerd). [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
ge krijgt e proces verbaal (L354p Wijchmaal)
|
Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pluim:
ploum, pluimken (L354p Wijchmaal)
|
Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
klots:
in klŏts (L354p Wijchmaal),
klots (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal)
|
Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
schap:
schaäp (L354p Wijchmaal),
sxāp (L354p Wijchmaal)
|
een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tump:
tø.mp (L354p Wijchmaal)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e rŏtsel (L354p Wijchmaal)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (L354p Wijchmaal)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ook materiaal znd 19a, 003
aarig (L354p Wijchmaal),
vreemd:
dien is hei vreumd (L354p Wijchmaal)
|
Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|