34117 |
scrotum |
zak:
zak (L354p Wijchmaal)
|
Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34522 |
seksen |
sekken:
sɛkǝ (L354p Wijchmaal)
|
Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b]
I-12
|
20962 |
selderij |
selderie:
seͅldəri (L354p Wijchmaal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
19778 |
sering |
jasmijn:
-
jasmijn (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
jasmijnen (L354p Wijchmaal),
meibloem:
-
meibloem (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
meͅbloem (L354p Wijchmaal),
pinksterbloem:
-
pinksterbloem (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal),
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
pinksterbloem (L354p Wijchmaal),
poezemien:
-
poezemien (L354p Wijchmaal),
poezenmien:
-
poezemien (L354p Wijchmaal)
|
sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7, III-4-3
|
24242 |
sijs |
sijsje:
siesken (L354p Wijchmaal)
|
sijs [ZND m]
III-4-1
|
17752 |
sik |
sikje:
sieksken (L354p Wijchmaal)
|
Een sikje (puntig baardje aan de kin). [ZND 06 (1924)]
III-1-1
|
28694 |
sikkel |
zikkel:
zi.kǝl (L354p Wijchmaal)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
33981 |
singel |
singel:
se.ŋǝl (L354p Wijchmaal)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22703 |
sinterklaas |
sintereklaas:
sintere klaos (L354p Wijchmaal, ...
L354p Wijchmaal)
|
Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
šəloͅtə (L354p Wijchmaal)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|